Fabels en feiten over jonge MSM en ruilseks

Auteurs: Carolien Saathof, MSc sociologie; Koenraad Vermey, beleidsmedewerker Soa Aids Nederland

Dit is een artikel uit Seksoa magazine, het online tijdschrift voor professionals over soa's en seksuele gezondheid. De artikelen worden geschreven door experts uit het werkveld. 

Publicatiedatum: 19 januari 2017

Inleiding

Uit diverse onderzoeken onder jongens en meisjes komt naar voren dat het percentage jongens dat seks heeft in ruil voor geld altijd hoger uitvalt ten opzichte van het percentage meisjes. Toch richten de meeste protocollen en hulpverleningsinstanties zich op problemen rondom de seksualiteit van meisjes in plaats van jongens. Professionals komen waarschijnlijk vaker in aanraking met jongens die seks in ruil voor geld of goederen hebben gehad, dan zij denken. Wat is een fabel en wat is een feit? Lees het in dit artikel. 

1. Meisjes hebben meer ervaringen met seks in ruil voor geld of goederen dan jongens

Mythe: Uit representatief bevolkingsonderzoek onder Nederlandse jongeren blijkt dat ongeveer 14% van de homo- en biseksuele jongens tussen 17-24 jaar ooit weleens geld of andere goederen heeft gekregen voor seks, ten opzichte van 4% van de heteroseksuele jongens en 2% van de meisjes.1 Uit internationaal onderzoek blijkt eveneens dat homo- en biseksuele jongens veel vaker ooit betaald zijn voor seks dan heteroseksuele jongens en meisjes.2

2. De meeste jongens die ooit betaald zijn voor seks door een man identificeren zich als heteroseksueel.

Mythe: Homoseksuele jongens hebben veel vaker ervaring met betaalde seks dan heteroseksuele jongens. Van de groep heteroseksuele jongens die ooit weleens betaald zijn voor seks, heeft de meerderheid ooit seks gehad met een vrouw. Heteroseksuele jongens die seks hebben met mannen lijken in de minderheid. Jongens die seksuele diensten aanbieden in ruil voor geld identificeren zich dan ook vaker als homo- of biseksueel.3

3. Jonge mannen die seks hebben met mannen (MSM) hebben een hoger risico op het krijgen van soa’s dan oudere MSM

Feit: Uit analyses van soa-poli-cijfers door de jaren heen, komen opvallende verbanden als het gaat om soa’s en hiv onder mannen die betaalde seks hebben met mannen (M$M). Zo blijkt er wel een tussen hogere soa-vindpercentages en betaalde seks onder MSM jonger dan 25 jaar, maar niet onder MSM ouder dan 25 jaar. Er werd echter geen verband gevonden tussen hiv-vindpercentage en ervaring met betaalde seks in de afgelopen 6 maanden.4

4. Vooral jonge MSM met een migratieachtergrond hebben ervaringen met ruilseks

Mythe: Hoewel er ook vanuit andere onderzoeken en hulpverlenings- en dienstverleningsinstanties wordt aangegeven dat de meeste MSM van allochtone afkomst zijn, rapporteren verschillende onderzoeken hoofdzakelijk jonge MSM van Nederlandse afkomst.5

5. Maatschappelijke normen staan jonge MSM meer in de weg dan meisjes als het gaat om het zoeken van hulpverlening

Feit: Maatschappelijke normen op het gebied van mannelijkheid en seksualiteit (heteroseksisme, prostitutie, slachtofferschap) hebben invloed op de manier waarop jonge M$M zelf geneigd zijn hulp te zoeken en waarop hulpverleners jongens benaderen.6 Ook leeftijdsverschillen tussen sekspartners zijn een drempel. Voor betaalde seks geldt een wettelijke leeftijdsgrens van 18 jaar: Voor ruilseks tussen minderjarigen en meerderjarigen kan dus strafrechtelijke vervolging ingesteld worden. In de Tweede Kamer ligt een voorstel om deze leeftijdsgrens naar 21 jaar te verhogen.7

6. Slechts een klein deel van de MSM neukt altijd met condoom tijdens paydates/ruilseks

Mythe: Uit een onderzoek naar het seksuele risicogedrag onder mannelijke en vrouwelijke commerciële sekswerkers blijkt dat er sprake is van inconsistent condoomgebruik. Hier wordt beschreven dat 18% van de sekswerkers inconsistent een condoom gebruikt, en dat bovendien 39% van de sekswerkers een vorm van condoom falen rapporteert, namelijk het scheuren of wegglijden van het condoom tijdens de seks.8 Wat opvalt aan een onderzoek naar condoomgebruik en testgedrag in Nederland, is dat een derde van de mannen die seks tegen betaling heeft, “in de afgelopen zes maanden nooit of soms een condoom” heeft gebruikt tijdens het neuken.9

7. MSM doen zich meestal jonger voor dan ze werkelijk zijn om klanten te trekken

Feit: Verschillende onderzoeken rapporteren dat wanneer jongens hun eerste ervaring met ruil- of betaalde seks opdoen, zij vaak nog minderjarig zijn; dit varieert van 12 tot en met 17 jaar met een mediaan van 16 of 17 jaar oud.10 Naar jonge jongens is meer vraag binnen betaalde seks of ruilseks. Om deze reden doen MSM zich vaak jonger voor dan ze werkelijk zijn.11

8. Jongens boven de 25 jaar doen niet (meer) aan ruilseks of paydates

Mythe: Volgens een onderzoek naar de prevalentie van MSM in Den Haag is de gemiddelde leeftijd van MSM 27 jaar.12 Uit Europees onderzoek blijkt ook dat de grootste leeftijdsgroep tussen 25-39 jaar is.13 Ook MSM tussen de 30 en 40 jaar doen aan ruilseks of paydates.

9. Paydates en ruilseks onder jonge MSM komen bijna alleen nog tot stand via internet

Feit: De afgelopen jaren zijn veel clubs en privéhuizen in de ‘vergunde sector’ gesloten. De anonimiteit en de toegankelijkheid van het internet zorgt ervoor dat het merendeel van de seksuele contacten hoofdzakelijk plaats vindt op escortwebsites, online seksadvertenties, algemene dating apps en profielenwebsites voor MSM.14

10. Middelengebruik speelt een belangrijke rol in het hebben van onbeschermde seks onder MSM

Feit: Volgens diverse onderzoeken wordt drugsgebruik onder mannen en (zowel mannelijke als vrouwelijke) sekswerkers geassocieerd met het hebben van onbeschermde seks.15 Een onderzoek naar condoomgebruik en testgedrag van jongeren en volwassenen in Nederland geeft hiervoor de verklaring dat mannen die onder invloed van drugs onveilige seks hebben waarschijnlijk “de noodzaak [voelen] tot het hebben van gevarieerde, nieuwe gevoelens en ervaringen”, waardoor zij meer geneigd zijn tot risicovol gedrag.16

11. Jonge MSM laten condooms vaak weg omdat klanten hiervoor extra betalen

Feit of mythe: Hoewel er vanuit de literatuur en via het internet sterke signalen naar voren komen dat klanten van MSM meer geld over hebben voor seksuele diensten zonder condoom, is dit tot op heden nog niet door onderzoek bevestigd. Een onderzoek naar ruilseks onder jonge MSM en hun klanten wat op dit moment wordt uitgevoerd door Soa Aids Nederland zou hier meer duidelijkheid over kunnen verschaffen.

Leer meer over soa's

E-learnings, video's en podcasts

Wil jij meer weten over soa's en soa-zorg in Nederland? En wat je leert meteen gebruiken in je eigen werk? Bij de Soa Aids Nederland Academie spijker je je kennis bij met korte online trainingen.

Bekijk de e-learnings

Voetnoten (zie achtergronddocument voor volledige literatuurlijst)

  1. De Graaf, Kruijer, van Acker en Meijer, 2012: 43.
  2. Edwards, Iritani en Hallfors, 2006; De Graaf, Meijer, Poelman en Vanwesenbeeck, 2005; De Graaf et al, 2007; 2012; Peterson en Hegna, 2003; Svedin en Priebe, 2007.
  3. Bimbi en Parsons, 2005; De Graaf et al, 2007; Koken, Bimbi, Parsons en Halkitis, 2004; Korf, Benschop en Knotter, 2009; Repetur en Veenstra, 2011; Tyler, 2009; Whitbeck, Chen, Hoyt, Tyler en Johnson, 2004.
  4. Koedijk, van Benthem, Vrolings, Zuilhof en van der Sande, 2014: 5, 8.
  5. Borne en Kloosterboer, 2005: 36; Korf, Benschop en Knotter, 2009: 42; Repetur en Veenstra, 2011: 22; Van Gelder en van Lier, 2011: 46-47; Van Horn et al, 2001: 75; 89.
  6. Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, 2016: 34; Van Hoof, 2016: 37.
  7. Rijksoverheid website: rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2014/03/05/wijziging-prostitutiewet-ingediend-bij-tweede-kamer.
  8. Van Veen, Götz, van Leeuwen, Prins en van de Laar, 2010: 718-719.
  9. Goenee, Kedde en Picavet, 2012: 118.
  10. Van Gelder en van Lier, 2009; Horn et al, 2001; Korf et al, 2009; Pedersen en Hegna, 2003; Repetur en Veenstra, 2011; Svedin en Priebe, 2007.
  11. Van Gelder en van Lier, 2009: 25.
  12. Van Gelder, 2011: 46.
  13. Berg, Schmidt, Weatherburn, Emis network, 2015: 290.
  14. Van Gelder en van Lier, 2011: 22-24.
  15. Goenee et al, 2012: 118; Van Veen et al, 2010: 718.
  16. Goenee et al, 2012: 118.

De inhoud van dit artikel is gereviewd door 2 leden van de redactieraad van Seksoa magazine met als hoofdredacteur Hanna Bos, arts infectieziektebestrijding bij Soa Aids Nederland.

Soa Aids Nederland helpt publiek en professionals om hiv en andere soa’s te voorkomen, op te sporen en te behandelen. We bieden iedereen betrouwbare informatie op maat. Soa Aids Nederland ontvangt subsidie van het RIVM.